weideveld
- wei·de·veld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weideveld | weidevelden |
verkleinwoord | - | - |
het weideveld o
- vlak, met gras begroeid terrein
- ▸ Dan trekken we met onze stokken gewapend vlug het weideveld over.[2]
- Het woord 'weideveld' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Het plantaardig bewind.”, 4e druk (1967), Polak & Van Gennep, Amsterdam, p. 13