wegwissen
- weg·wis·sen
- samenstelling van weg bw en wissen ww
wegwissen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegwissen |
wiste weg |
weggewist |
zwak -t | volledig |
- met een vegende beweging iets verwijderen
- Ik ben gaan rondlopen en iets zei mij dat ik daar weg moest gaan. Ik vond dat ik sporen moest wegwissen. Ik had bloed op mijn handen”. [2]
- ,,De zaal stond op z’n kop,’’ zegt organisator Paul Gelen. ,,Het was een super, super, supermiddag. Waanzinnig. Soms moesten de zakdoeken de emotie wegwissen. Geweldig.’’ De zangers Thomas Berge en Marga Bult zaten in de jury. [3]
- Het woord wegwissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegwissen" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Roel Lutkenhaus 26-05-09 Moord Henk Koop in hoger beroep
- ↑ Tubantia 26-05-13 Jeroen uit Tubbergen mag optreden voor koning en koningin
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be