wegwerk
- weg·werk
- samenstelling van weg en werk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegwerk | wegwerken |
verkleinwoord | wegwerkje | wegwerkjes |
het wegwerk o
- onderhoudswerkzaamheden aan een weg
vervoeging van |
---|
wegwerken |
wegwerk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegwerken
- ... dat ik wegwerk.
- Het woord wegwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.