Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·gen·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegenhulp wegenhulpen
verkleinwoord wegenhulpje wegenhulpjes

Zelfstandig naamwoord

de wegenhulpv / m

  1. de hulp die men krijgt wanneer het voertuig pech gekregen heeft
    • De wegenhulp was binnen een kwartier ter plaatse. 
  2. de organisatie die hulp verleend wanneer het voertuig pech gekregen heeft
Synoniemen

Meer informatie