Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pech·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pechhulp pechhulpen
verkleinwoord pechhulpje pechhulpjes

Zelfstandig naamwoord

de pechhulpv / m

  1. de hulp die men krijgt wanneer het voertuig pech gekregen heeft
    • De pechhulp was binnen een kwartier ter plaatse. 
  2. de organisatie die hulp verleend wanneer het voertuig pech gekregen heeft
Synoniemen

Meer informatie