• weg·ber·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegbergen
borg weg
weggeborgen
klasse 3 volledig

wegbergen [1]

  1. overgankelijk opbergen, verstoppen, verbergen
     Gedesillusioneerd rolde ik mijn vislijn weer op en borg het haakje weer veilig weg.[2]
78 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be