Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wees·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weesfiets weesfietsen
verkleinwoord weesfietsje weesfietsjes

Zelfstandig naamwoord

de weesfietsv / m

  1. een fiets die is achtergelaten en die de eigenaar niet van plan is weer op te halen
    • Rond 't station slingeren vaak een hoop weesfietsen'. 

Meer informatie

Gangbaarheid