• weer·ga·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen weergaloos weergalozer weergaloost
verbogen weergaloze weergalozere weergalooste
partitief weergaloos weergalozers -

weergaloos

  1. zonder weerga
    • Het was een weergaloos optreden dat de 70 jarige zangeres wist neer te zetten. 
     Hij was een bescheiden Britse kostschooljongen met een keurig Engels accent die, eenmaal op het podium, in een echte entertainer veranderde en als een kleine Mark Knopfler een weergaloze gitaarsolo neerzette.[1]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be