weekmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- week·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van week en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weekmaker | weekmakers |
verkleinwoord | weekmakertje | weekmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de weekmaker m
- (scheikunde), (materiaalkunde) een stof met een lage molecuulmassa die toegvoegd wordt aan een amorfe kunststof om het glaspunt ervan te verlagen
- Zonder weekmakers zouden veel kunststoffen niet verwerken en te bros voor gebruik zijn.
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord weekmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.