Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekmaker weekmakers
verkleinwoord weekmakertje weekmakertjes

Zelfstandig naamwoord

de weekmakerm

  1. (scheikunde), (materiaalkunde) een stof met een lage molecuulmassa die toegvoegd wordt aan een amorfe kunststof om het glaspunt ervan te verlagen
    • Zonder weekmakers zouden veel kunststoffen niet verwerken en te bros voor gebruik zijn. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid