Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·du·we·pen·si·oen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weduwepensioen weduwepensioenen
verkleinwoord weduwepensioentje weduwepensioentjes

Zelfstandig naamwoord

weduwepensioen o [1]

  1. nabestaandenpensioen die wordt uitgekeerd aan de weduwe van een mannelijke deelnemer aan de pensioenregeling
    • De IOAW is een aanvulling op het eigen inkomen uit arbeid van u en uw partner. Dat valt soms tegen, want ook al heeft uw partner nooit gewerkt, er is een sollicitatieplicht die niet alleen voor u, maar ook voor haar geldt. Tevens worden alle inkomsten uit arbeid of in verband met arbeid op de IOAW gekort. Daarmee wordt inkomen bedoeld op grond van een vroegere baan zoals vut, pensioen, weduwepensioen, WAO, WIA, etc. Andere inkomsten zijn vrij. Rente op spaargeld, inkomsten uit (onder)verhuur, toeslagen en een kleine onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk worden bijvoorbeeld niet gekort.[2] 
    • Als uw man via zijn werkgever pensioen heeft opgebouwd, dan zou u recht kunnen hebben op een weduwepensioen via het pensioenfonds van uw man. U kunt bij het pensioenfonds navragen hoe hoog het weduwepensioen in dit geval zou zijn. Omdat er bij een weduwepensioen vanuit gegaan wordt dat u ook nog anw of aow krijgt, is het kale weduwepensioen meestal onvoldoende om van te leven.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 29 jul. 2015
  3. de Telegraaf REGINA DE VALK 28 mrt. 2013