Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·strijd·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wedstrijdterrein wedstrijdterreinen
verkleinwoord wedstrijdterreintje wedstrijdterreintjes

Zelfstandig naamwoord

het wedstrijdterreino [1]

  1. veld waarop een wedstrijd gehouden wordt
     Ook de Russische ploeg werd in eerste instantie verboden het wedstrijdterrein te betreden, tot de Russische coach dreigde op te stappen. Daar kwam de minister om de hoek kijken en vervolgens kon de Russische ploeg alsnog de piste op.[2]
     De gezondheidssituatie in Tsjechië laat pas sinds vorige week weer wedstrijdsport toe en wij raden de sporters aan hun bewegingen buiten het wedstrijdterrein daarom zoveel mogelijk te beperken. Op dit moment mogen alleen profs hun sport beoefenen in ons land, daarom vaardigen we alleen veldrijders voor de elite-categorieën af", aldus De Knegt.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Minister verbiedt Sauerbreij te trainen” (18-02-2013), NOS
  3.   Weblink bron “Nederland met kleine selectie naar eerste wereldbeker veldrijden” (23-11-2020), Tubantia