wedge
- wedge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wedge | wedges |
verkleinwoord | - | - |
de wedge m
- (kookkunst) langwerpig segment uit een aardappel (vergelijkbaar met een grote friet, maar dan met een meer driehoekige in plaats van een vierkante doorsnede)
- (schoeisel) zool die geleidelijk overgaat in een verhoogde hak
- (sport) bepaald type slaginstrument voor het golfspel, geschikt om de bal over een korte afstand omhoog te slaan
-
1. Twee wedges met tomatenketchup.
-
2. Damesschoen met een wedge.
-
3. De wedge (rechts) maakt het mogelijk de bal in een boogje over het onregelmatige oppervlak te slaan.
- [2] sleehak
- [1] aardappelwedge
- Het woord wedge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wedge | wedges |
wedge