waterpunt

Nederlands

waterpunt tijdens de 18de Nijmeegse vierdaagse

Uitspraak

• Geluid:  waterpunt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wa·ter·punt

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  water zn  en  punt zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	waterpunt	waterpunten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het waterpunt o

1. plaats waar men (drink)water kan verkrijgen

   ▸ Het werd me al snel duidelijk dat ik de trail volledig had onderschat. De bergpaden waren steiler, de zon heter, de slangen groter en de afstanden tussen waterpunten langer dan ik me had voorgesteld.

   ▸ Er is onder andere geadviseerd zoveel mogelijk drinken mee te nemen. In de centrale hal van het stadhuis aan het Schild is ook een waterpunt te vinden voor degenen die dat zijn vergeten.

Verwante begrippen

• kraan, put, bron

Gangbaarheid

• Het woord waterpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.