• wa·te·ring

Naamwoord van handeling van wateren met het achtervoegsel -ing

enkelvoud meervoud
naamwoord watering wateringen
verkleinwoord wateringetje wateringetjes

de wateringv

  1. wetering
  2. (in België) openbaar bestuur dat buiten de polderzones zorgt voor de waterhuishouding.
83 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


watering

  1. onvoltooid deelwoord van water

watering

  1. gerundium van water