[2] waszakje
  • was·zak
enkelvoud meervoud
naamwoord waszak waszakken
verkleinwoord waszakje waszakjes

de waszakm

  1. een zak waarin men de vuile was kan doen
    • Er geldt een vaste prijs. Gebruikers van de service betalen 16,50 euro per waszak. Dat is ongeveer een trommel wasgoed. Mensen die vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning recht op huishoudelijke hulp hebben, kunnen tegen gereduceerd tarief gebruikmaken van de service. Zij betalen 5 euro per waszak. Overigens blijven ook de huidige 'wasvouchers'voor hen nog tot 1 januari bruikbaar.[2] 
     Voor mij was dat mijn ‘Nazareth blue’ Kufiya-sjaal (ook wel bekend als de Arafat-sjaal) die ik als waszak, zwemhanddoek, slaaplaken en sjaal tegen zon en wind kon toepassen.[3]
  2. met een rits afsluitbaar zakje van een speciaal soort dunne, geweven stof (meestal nylonachtig) om kwetsbare kleding of knuffels te beschermen tegen beschadigingen door de wasmachine, of om juist de wasmachine en ander wasgoed te beschermen
    • In de jeugdroman Gewicht van Water beschrijft de kleine Poolse Kasienka wat ze allemaal voelt en denkt als zij met haar moeder, met niets dan een koffer en een oude waszak, in Engeland aankomt om haar vader te zoeken.[4] 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 10-OKTOBER-2017
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4. de Telegraaf RONNEKE VAN DER GENUGTEN 31 mrt. 2015
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be