• was·lap
enkelvoud meervoud
naamwoord waslap waslappen
verkleinwoord waslapje waslapjes

de waslapm

  1. washandje
    • Fysieke warmte is een basisbehoefte van elke mens. Dat moeten missen is verschrikkelijk. Als thuisverpleegster kan ik luisteren, de mensen verzorgen, maar ik kan ze niet de hele dag lopen knuffelen. Soms denk ik: het kan toch niet zijn dat een waslap op je huid je dichtste contact met een andere mens is?’ [2] 
  2. waardeloos persoon
    • Gehoord op het gala in Rossum. Vraagt Mien Waslap aan haar man: "Wo'j de pizza in 6 of 8 stuk hebb'n?"' Antwoord: "Doo mer zes, want 8 kan ik nig op." Mien Waslap oftewel Elly Hartman, dit jaar voor de 22e keer op de planken tijdens het gala in Rossum. En voor het tweede achtereenvolgende keer nam ze zoon Rob en dochter Elke in haar kielzog mee. In aparte buuts. [3] 
    • Het begon met een berichtje van de voetbalclub zelf op Twitter: '@volkskrant de cartoon in jullie krant van vandaag die verwijst naar het dakdrama bij #FCTwente beschouwen wij als respectloos en smakeloos.' Daarna ging het hard met de protesten en scheldtirades op sociale media en in tientallen mailtjes aan de krant. De redactie moest excuses aanbieden, ze moest aangeklaagd en de cartoonist - een 'onmeunige waslap' was een van de vriendelijkste verwensingen - ontslaan. [4] 
  3. boenlap waarmee men een vloer met was weer glanzend maakt, poetsdoek
89 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[5]