washuis
- was·huis
- samenstelling van wassen ww en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | washuis | washuizen |
verkleinwoord | washuisje | washuisjes |
het washuis o
- een publieke gelegenheid waar mensen hun was kunnen doen
- De eerste Russische kustvaarders worden in december in de haven van Puttershoek verwacht. Tientallen schepen zullen tot 2009 afmeren aan de loswal langs de Oude Maas en de complete fabriek, installaties, het complete washuis en het snijmolenstation, overbrengen. [1]
- Midden in het woonblok stond een bad- en washuis, waren er twee goederenliften en had elke woning centrale verwarming en een stortkoker voor keukenafval. [2]
- Het woord washuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "washuis" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Reformatorisch Dagblad 21-11-2007 Fabriek Puttershoek verhuist naar Rusland
- ↑ Reformatorisch Dagblad 04-09-2012 Monument volkshuisvesting gerenoveerd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be