Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·ge·klet·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapengekletter
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wapengeklettero

  1. het lawaai dat wapens maken tijdens de strijd
    • Wapengekletter, briesende paarden, schreeuwende soldaten. Vestingstadje Groenlo staat aan de vooravond van een historische veldslag: de verovering op de Spanjaarden in 1627 wordt vanaf vandaag nog eens overgedaan.[2] 
  2. heel duidelijk maken dat je goed voorbereid bent om de strijd aan te gaan
    • Amerika-specialist Philip Marey van de Rabobank constateerde dat de stemming op de beurzen nog steeds positief beïnvloed wordt door de afzwakking van orkaan Irma en het uitblijven van nieuw wapengekletter in Noord-Korea.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 20 okt. 2017
  3. de Telegraaf 12 sep. 2017