wagenmakerij
- wa·gen·ma·ke·rij
- samenstelling van wagen zn en makerij zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wagenmakerij | wagenmakerijen |
verkleinwoord |
- (economie) bedrijf waar men wagens maakt en repareert
- ▸ DELDEN - Honderden mensen liepen zondagmiddag de driekoningenwandeltocht op landgoed Twickel. Ter afsluiting van de kerstvakantie klonken de midwinterhoorns onder meer bij het kasteel en de wagenmakerij aan het Bornse voetpad.[2]
- Het woord wagenmakerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Honderden naar Driekoningenwandeling Twickel” (05-01-2014), Tubantia