• wa·de
  • In de betekenis van ‘kleed om iets te bedekken’ voor het eerst aangetroffen in 1327 [1] [2] [3] [4] [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord wade waden
[3] wades
verkleinwoord - -

de wadev / m [6] [7] [8]

  1. knieschijf
  2. holte boven de kuit
  3. (formeel) lijkwade
  4. (visserij) schrobnet

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

vervoeging van
waden

wade

  1. aanvoegende wijs van waden
67 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[9]