• (IPA in voorbereiding)
  • wach·ter·vlin·der
enkelvoud meervoud
naamwoord wachtervlinder wachtervlinders
verkleinwoord wachtervlindertje wachtervlindertjes

de wachtervlinderm

  1. (vlinders) Eupsilia transversa   krachtige, bruine en in verhouding langvleugelige uil. De vlinder heeft in het midden van de voorvleugel een duidelijk zichtbare niervlek met aan beide zijden nog een klein vlekje. De niervlek kan wit, geel, rood of bruingekleurd zijn en de nevenvlekjes hebben bijna altijd dezelfde kleur