Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·mer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
waarmerken
waarmerkte
gewaarmerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

waarmerken

  1. overgankelijk (juridisch) een teken aanbrengen dat de echtheid of geldigheid van iets aangeeft
    • Doch de gelijkvormigheid van het monogram, waarmee zij hunne stukken waarmerkten, gepaard met gelijkvormigheid van conceptie, gaf vaak aanleiding dat het werk van den een voor dat van den ander werd aangezien. [2] 

Zelfstandig naamwoord

de waarmerkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord waarmerk
Vertalingen


Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. waarmerken op website: Etymologiebank.nl
  2. Oude kunst: een maandschrift voor verzamelaars kunstzinnigen, volume 2
    J.A. Boom
    1917
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be