• waar·heids·lief·de
enkelvoud meervoud
naamwoord waarheidsliefde
verkleinwoord

de waarheidsliefdev [1]

  1. sterke geneigdheid om zich aan de waarheid te houden
     ' `Maar toch, Excellentie, als jullie mijn waarheidsliefde in twijfel trekken.[2]
     Ik ben een beetje laat om u aan uw gracieuze belofte te herinneren, maar mijn vriend - wiens waarheidsliefde u niet onbekend is -kan u verzekeren dat het niet aan mij ligt' Juist op dat moment zette de muziek een wals in.[2]