vrijdom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrij·dom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijdom | vrijdommen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vrijdom m
- [1] het vrijgesteld zijn van een plicht
- [2] vrijheid
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vrijdom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijdom" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ vrijdom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be