vrijbrief
- vrij·brief
- samenstelling van vrij en brief [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijbrief | vrijbrieven |
verkleinwoord | vrijbriefje | vrijbriefjes |
de vrijbrief m
- verklaring waarbij men van iets vrijgesteld of tot iets gemachtigd wordt
1.
- Het woord vrijbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijbrief" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ vrijbrief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be