vrijberoepsbeoefenaar
- Geluid: vrijberoepsbeoefenaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvrɛibəˈrupsbəˌʔufənar / (7 lettergrepen)
- vrij·be·roeps·be·oe·fe·naar
- samenstelling van vrij beroep zn en beoefenaar zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijberoepsbeoefenaar | vrijberoepsbeoefenaars vrijberoepsbeoefenaren |
verkleinwoord | - | - |
de vrijberoepsbeoefenaar m
- (beroep) iemand die als zelfstandige in een bepaald vak diensten verleent
- ▸ „De vrijberoepsbeoefenaar heeft de reputatie dat die veel meer verdient dan de specialist in dienstverband”, zegt woordvoerder Ellen van Rooij van de Orde van Medisch Specialisten. „Maar in de praktijk valt dat mee en verschilt het sterk per specialisme.”[1]
- vrijeberoepsbeoefenaar (uitspraakvariant)
- Het woord vrijberoepsbeoefenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Erica Verdegaal“Opereren: 150 euro per uur” (4 juli 2006) op nrc.nl