Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vor·sten·hof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vorstenhof vorstenhoven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vorstenhofo

  1. paleis van een regerend edelman
     Toch zijn wij er bijzonder aan gehecht, omdat het hier ter plekke naar het leven is geschilderd, toen de vioolvirtuoos op het hoogtepunt van zijn roem in dit hotel verbleef op doorreis naar bijval en furore aan de grote vorstenhoven van Europa.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen