voorstendom Bayreuth
  • vor·sten·dom
enkelvoud meervoud
naamwoord vorstendom vorstendommen
verkleinwoord vorstendommetje vorstendommetjes

het vorstendomo

  1. het gebied waar een vorst heerschappij over uitoefent; staat met een vorst of prins als staatshoofd
    • Formeel zijn beiden nog gehuwd, maar de prins en prinses zijn al jaren niet meer in elkaars gezelschap gezien en Caroline (61) verdeelt haar tijd tussen kinderen en kleinkinderen, en verplichtingen in het vorstendom Monaco.[3] 
    • Hans Adam nam de kijkers terug tot Karl I, eind zestiende eeuw de eerste prins van Liechtenstein. Het ging toen om een kasteel in de buurt van Wenen en niet om het huidige vorstendom, dat pas in 1719 werd gevormd en toen de naam kreeg van de familie die enkele jaren eerder de graafschappen Vaduz en Schellenberg had gekocht om meer stemmen te hebben bij de aanwijzing van de keizers van het Heilige Roomse Rijk. Die keizers waren steevast Habsburgers.[4] 
    • Prins Albert II en zijn vrouw Charlene deelden vandaag kerstcadeaus uit aan jonge inwoners van het vorstendom. Zij deden dat tijdens de officiële kerstceremonie in het paleis in Monaco. Albert en Charlene werden daarbij geassisteerd door Louis Ducruet en Camille Gotlieb, zoon en dochter van prinses Stéphanie.[5] 
  1. vorstendom op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Telegraaf 03 jan. 2018
  4. de Telegraaf 30 dec. 2017
  5. de Telegraaf 20 dec. 2017


vorstendom

  1. vorstendom; het gebied waar een vorst heerschappij over uitoefent; staat met een vorst of prins als staatshoofd


vorstendom

  1. vorstendom; het gebied waar een vorst heerschappij over uitoefent; staat met een vorst of prins als staatshoofd