• voort·plan·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortplanten
plantte voort
voortgeplant
zwak -t volledig

voortplanten

  1. wederkerend (biologie) zich ~ een nieuwe generatie voorbrengen
    • Olifanten planten zich maar langzaam voort. 
  2. wederkerend zich ~ (van een golf) door een medium voortbewegen
    • Geluid plant zich sneller voort door een spoorstaaf dan door de lucht. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be