reproduce
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to reproduce |
he/she/it | reproduces |
verleden tijd | reproduced |
voltooid deelwoord |
reproduced |
onvoltooid deelwoord |
reproducing |
gebiedende wijs | reproduce |
reproduce
- voortplanten
- «Humans and other mammals reproduce with their genitals.»
- Mensen en andere zoogdieren planten zich voort met hun geslachtsdelen
- «Humans and other mammals reproduce with their genitals.»
vervoeging van |
---|
reproducir |
reproduce
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reproducir
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reproducir