voorrijden
- Geluid: voorrijden (hulp, bestand)
- voor·rij·den
- samenstelling van voor en rijden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorrijden |
reed voor |
voorgereden |
klasse 1 | volledig |
voorrijden [1]
- onovergankelijk vooraan rijden
- overgankelijk voor de deur komen met een voertuig
- Het woord voorrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.