voorrijkosten
- voor·rij·kos·ten
- samenstelling van voorrij ww en kosten zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorrijkosten | |
verkleinwoord |
de voorrijkosten mv
- geld dat men aan moet betalen voor een bezoek van een dienstverlener aan huis
- ▸ ,,Toen ze klaar waren. Ik dacht dat het wel tweehonderd of driehonderd euro zou worden, omdat ze voorrijkosten rekenen van 45 euro en omdat ze zo lang bezig waren. Maar toen ik moest pinnen, bleek het 968 euro te kosten!”[1]
- Het woord voorrijkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Chantal Van Wees“Gerrit liet een sifon in de badkamer vervangen: 'Toen ik moest pinnen, bleek het 968 euro te kosten’” (14-01-2023), Tubantia