reed voor
- reed voor
vervoeging van |
---|
voorrijden |
reed (…) voor
- enkelvoud verleden tijd van voorrijden
- Ik reed voor.
- Jij reed voor.
- Hij, zij, het reed voor.
- Ik reed voor.
- Het woord reed voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.