voorlezer
- voor·le·zer
- Naamwoord van handeling van voorlezen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorlezer | voorlezers |
verkleinwoord |
de voorlezer m
- iemand die teksten voorleest voor anderen
- Bij Librivox zijn veel voorlezers actief.
- Hij was altijd voorlezer geweest voor zijn kinderen.
- Een goed prentenboek is pas goed als het geheel goed is: een slappe tekst kan een prentenboek maken of breken, briljante illustraties bepalen niet alles - en andersom . Het geldt niet helemáál andersom: de tekeningen zijn nét iets belangrijker. Slappe tekst kun je als vooruitstrevende voorlezer nog aanpassen of helemaal achterwege laten, en het boek door de illustraties laten dragen. [2]
- Het woord voorlezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorlezer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Thomas de Veen 23 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be