vooringang
- Geluid: vooringang (hulp, bestand)
- voor·in·gang
- samenstelling van voor en ingang zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vooringang | vooringangen |
verkleinwoord |
de vooringang m
- plaats waar men naar binnen kan gaan aan de voorkant van een gebouw
- Het woord vooringang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Deel van Lossers gemeentehuis snel weer open” (24-09-2017), Tubantia