voogdijminister
- voog·dij·mi·nis·ter
- samenstelling van voogdij zn en minister zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voogdijminister | voogdijministers |
verkleinwoord |
de voogdijminister m
- (regering) (beroep) een minister die verantwoordelijk is voor een bepaalde instelling, organisatie of dienst die onder zijn portefeuille vallen
- Maar het is een nepbesparing: twee kabinetten voor een overtollige staatssecretaris kosten evenveel als een ministerieel kabinet. Het werken met staatssecretarissen is bovendien per definitie weinig efficiënt. In het beste geval wordt de staatssecretaris door de voogdijminister gebruikt als een loopjongen voor het vuile werk; in het slechtste geval proberen ze elkaar de volgende twee en een half jaar stokken in de wielen te steken. Een regering met 15 ministers maar zonder staatssecretarissen zou daarom veel efficiënter zijn geweest. De zes staatssecretarissen zijn eigenlijk een permanente motie van wantrouwen.[1]
- Voogdijminister Vande Lanotte moest tussenbeide komen en stelde voor de reorganisatie in kleine stapjes uit te voeren. Deze week werd duidelijk dat de spoorwegen tot 2005 zo'n 3400 banen denken te schrappen. Al is het de bonden onduidelijk of Vinck spreekt van 3400 voltijdsbanen of 3400 personeelsleden.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord voogdijminister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.