• vol·le·grond·teelt
enkelvoud meervoud
naamwoord vollegrondteelt -
verkleinwoord - -

de vollegrondteeltv / m

  1. (landbouw) tuinbouw in de open lucht
     Bij het kopen van het zaad moet er op gelet worden, dat het zaad inderdaad voor vollegrondteelt is.[1]
  1.   Weblink bron
    Centrale Vereniging voor Schoolwerktuinen
    “Kweekt zelf groente in tijden van nood : Eenvoudige handleiding” (1941), Kosmos, Amsterdam, p. 12