vollast
- vol·last
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vollast | |
verkleinwoord |
de vollast m
- (techniek) van een motor, windmolen, zonnepark e.d. dat deze het maximale vermogen levert
- Het woord vollast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vollast" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Evert Barten“Milieu in het vizier” (09-10-2007), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron MICHAEL PERSSON“Windmolen in achtertuin lucratiever dan sparen” (14 juni 2013), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be