• vo·gel·griep
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelgriep vogelgriepen
verkleinwoord - -

de vogelgriepv / m

  1. (medisch) vogelziekte van m.n. hoenderachtige vogels met griepachtige verschijnselen zoals sufheid, waterige ogen en een opgezette keel, soms ook besmettelijk voor de mens
     In het Limburgse Heythuysen is de grootste uitbraak van vogelgriep geconstateerd tot nu toe. Het gaat om een bedrijf met 300.000 leghennen, meldt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.[1]
  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS