voederen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voe·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘van voer voorzien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voederen |
voederde |
gevoederd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
voederen
- voedsel verschaffen aan dieren
- De leeuwen worden om drie uur gevoederd.
Vertalingen
1. voedsel verschaffen aan dieren
Gangbaarheid
- Het woord voederen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voederen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |