alimentar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alimento | alimentava | alimentat |
1e vervoeging | volledig |
alimentar
- voeden, eten geven
- voedingswaarde hebben
- voorzien van voeding (elektriciteit enz.)
- a·li·men·tar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alimentar |
alimentaba |
alimentado |
volledig |
alimentar
- a·li·men·tar
- onovergankelijk
- voeden (voedingswaarde hebben)
- «la lechuga alimemta poco»
- sla heeft weinig voedingswaarde
- «la lechuga alimemta poco»
- voeden (te eten geven)