• (IPA in voorbereiding)
  • vlin·der·struik
enkelvoud meervoud
naamwoord vlinderstruik vlinderstruiken
verkleinwoord vlinderstruikje vlinderstruikjes

de vlinderstruikm

  1. (bloemplanten) Buddleja davidii   een plant uit de helmkruidfamilie. In Europa is de soort vooral als tuinplant in gebruik, maar de plant komt ook verwilderd voor. De struik kan enige maar geen zeer strenge vorst verdragen, bij circa -15 °C kan de plant sterven