vlammengloed
- vlam·men·gloed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlammengloed | |
verkleinwoord | vlammengloedje | vlammengloedjes |
de vlammengloed m
- de warmte en het licht dat een brandend vuur uitstraalt
- ▸ Op de voorgrond staat een boom, die rechts dor is en links volop blad heeft. Daarvoor: een man en een vrouw. De vrouw houdt een appel in haar hand en probeert de mensen te verleiden aan de rechter kant verder te gaan. Daar knielen mooi geklede mensen voor ”vrouwe wereld”. De weg eindigt in een laaiende vlammengloed.[2]
- Het woord 'vlammengloed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan van Reenen“Museum Catharijneconvent toont topstukken in Catharinazaal” (23 oktober 2014), Reformatorisch Dagblad