Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin·ken·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vinkenslag vinkenslagen
verkleinwoord vinkenslagje vinkenslagjes

Zelfstandig naamwoord

de vinkenslagm

  1. het slaan, de zang van een vink
  2. net om vinken te vangen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] Op vinkenslag zitten.
    • Zeer alert wachten om iets te kunnen doen of zeggen, op het punt staan tot actie over te gaan

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen