vierhonderdenzevenenveertig

Nederlands

       
0 4 4 7
vierhonderdenzevenenveertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·en·ze·ven·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdenzevenenveertig

  1. "447", langere vorm van vierhonderdzevenenveertig, vierhonderd plus zevenenveertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft vierhonderdenzevenenveertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdenzevenenveertig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdenzevenenveertig" ht als linkerdeel

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)