vierhonderdentachtig

Nederlands

0	4	8	0

vierhonderdentachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  vierhonderdentachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌvirhɔndərtɛnˈtɑxtəx / (6 lettergrepen)

Woordafbreking

• vier·hon·derd·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  vierhonderd ht,   en vw  en  tachtig ht 

Hoofdtelwoord

vierhonderdentachtig

1. "480", langere vorm van vierhonderdtachtig, vierhonderd plus tachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft vierhonderdentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdentachtig. 

Synoniemen

• vierhonderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vierhonderdentachtig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• vierhonderdentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdentachtig" ht als linkerdeel

• vierhonderdentachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'vierhonderdentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.