vierdag
- vier·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierdag | vierdagen |
verkleinwoord |
de vierdag m
- een dag waarop men een feest viert en niet werkt
- Het woord vierdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vierdag" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ vierdag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be