victorieus
- Geluid: victorieus (hulp, bestand)
- vic·to·ri·eus
- afgeleid van victorie met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse victorieux (met het achtervoegsel -eus) [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | victorieus | victorieuzer | victorieust |
verbogen | victorieuze | victorieuzere | victorieuste |
partitief | victorieus | victorieuzers | - |
victorieus [3]
- blij als een overwinnaar
- Morgen begint kerstmis en we hebben geen boom. Ik zou blij moeten zijn, me victorieus moeten voelen. Maar dat ben ik niet. Ik voel me als een kerstboom zonder piek. [4]
- Cummings kwam intussen victorieus over de meet, hij bezorgde Dimension Data zo een vierde ritzege in deze Tour, na drie sprintzeges voor kopman Mark Cavendish. Nibali was intussen in de steek gelaten door zijn twee kompanen: Impey klopte Navarro in de sprint om de tweede plaats. [5]
1.
- Het woord victorieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "victorieus" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ victorieus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf LEONIE BAKKER 23 dec. 2011 Oh dennenboom
- ↑ De Standaard 08/07/2016 door Jef Van Hoofstat Van Avermaet steviger in het geel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be