vezelig
- ve·ze·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vezelig | vezeliger | vezeligst |
verbogen | vezelige | vezeligere | vezeligste |
partitief | vezeligs | vezeligers | - |
vezelig [1]
- opgebouwd zijnd uit draden
- Vezelig kraakbeen is trekvast, drukbestendig en kan een soepele botverbinding geven.
- Het woord vezelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vezelig" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be