vestibulair
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vestibulair (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ves·ti·bu·lair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse vestibulaire met het achtervoegsel -air [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vestibulair | vestibulairder | vestibulairst |
verbogen | vestibulaire | vestibulairdere | vestibulairste |
partitief | vestibulairs | vestibulairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vestibulair
- (biologie) van, betrekking hebbend op het vestibulum (de toegangsruimte tot o.a. het inwendig oor)
Vertalingen
1. met betrekking tot het evenwichtsorgaan
Gangbaarheid
- Het woord vestibulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vestibulair" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ vestibulair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be